Waarnemend burgemeester

Voor zover dat mogelijk was, hernam het leven stilaan zijn gewone gang. Bij verordening van de bezetter dd. 07.03.1941 moesten de gemeentemandatarissen, ouder dan 60 jaar, hun ambt neerleggen. Te Essen waren dat burgemeester Jules Kenis, schepenen Stan Loos en Alois Peeters, raadsleden Alois van de Keybus, Jan van Thillo, Jaak Roomer en Gerard Deckers, secretaris Vincent van Meel mocht nog zes maand in dienst blijven. In zulk geval voorziet de Gemeentewet art. 107 dat het bestuur hiërarchisch wordt voortgezet door de resterende raadsleden, dat waren er precies drie! Krachtens de wet werd ik automatisch waarnemend burgemeester, Emiel Dierckxsens was namelijk 1e schepen en Jos Denissen was waarnemend 2e schepen. We werden bij de gouverneur geroepen en op gevaar van sancties gedwongen ons ambt te aanvaarden. De laatste zitting van de voltallige gemeenteraad had plaats op 17 maart 1941. 

Gemeentehuis op het Heuvelplein
Op 1 april traden wij in functie. 0mdat Essen meer dan duizend inwoners telde, moest ik bij de spoorwegen nog maar eens verlof zonder wedde vragen. Oorlogsburgemeester zijn was geen pretje. De verorderingen van de Militärbefehlshaber für Belgien und Nord-Frankreich waren niet te teilen. Zo kreeg ik 't bevel de opbrengst van de veldvruchten te laten schatten. Daarvoor stelde ik mij in verbinding met Vital van Nueten, directeur der melkerij, die mij enige bekwame landbouwers daarvoor aanwees, met wie wij konden van start gaan. De schatting bestond uit het volgende. Er moest voor elke categorie granen, tarwe, rogge, haver, boekweit en ook aardappelen de opbrengst geschat worden. 

Om dit te kunnen moest eerst beëdigd landmeter dhr. Flor Mariën elk graanveld en op de vier hoeken en in 't midden telkens 4 m2 afbakenen. In elk van de vijf percelen diende zorgvuldig de aren afgeknipt om daarna verzegeld naar de oogstcommissie verzonden te worden. Het is wel te begrijpen dat deze werkzaamheden onder de blakende zon geen sinecuur waren. Deze arenknipperij was van groot belang in verband met de bevoorrading en ik was als waarnemend burgemeester volledig voor deze opdracht verantwoordelijk. Daarom nam ik ook persoonlijk deel aan dat werk

Tijdens mijn ambt in 1941 had ik van de plaatscommandant de toelating verkregen om op eigen verantwoordelijkheid, kosteloos passen af te leveren aan de inwoners van onze gemeente om naar Nederland te gaan werken. Op zekere dag kreeg ik bericht om mij bij de feldgendarmerie op de Meir in Antwerpen aan te bieden. Ik werd daar door de portier naar een wachtzaal gebracht waar nog twee heren aanwezig waren Graaf de Renesse, burgemeester van Oostmalle en Baron van der Straeten, burgemeester van Westmalle. Na lang wachten kwam een officier met veel lawaai binnen die ons uitkafferde dat wij passen afleverden aan spionnen en smokkelaars. Wij konden vertrekken, met de bedreiging dat wij zouden worden aangehouden indien dit zo voortging. 

Op 18.07.1941 om 3 uur 's morgens werd de 38-jarige havenarbeider uit Ekeren Jan van Linden bij een smokkelpartij op het Noordeneind door de Duitse grenswacht doodgeschoten. In de voormiddag kwam een militaire estafette met een sidecar mij ophalen aan het gemeentehuis. De man reed als gek op gebaande en ongebaande wegen. Hoe dan ook, we kwamen toch heelhuids aan bij de hoeve van Jan van Thillo waar het drama zich had afgespeeld. Een officier salueerde, een soldaat bracht verslag uit dat hij eerst in de lucht had geschoten, maar de smokkelaar was niet blijven staan met het fatale gevolg. “Das stimmt”, zei de officier. Ik moest instaan voor de verdere formaliteiten. Ambtshalve vorderde ik Jan van Thillo op om het lichaam naar het dodenhuisje in het Lazaret te voeren. De boer stribbelde tegen, maar het was nu eenmaal oorlog. Er werd echter geen toestemming tot begraven gegeven, het lijk moest eerst naar het militair hospitaal van Antwerpen voor nader onderzoek. Begrafenisondernemer Hensen werd met die karwei belast, maar daar mocht hij niet binnen en kwam dan maar terug met zijn last, weer naar het Lazaret. Om de tragedie nog afschuwelijker te maken, kwam de vrouw van de afgestorvene bidden en smeken toch nog eenmaal haar man te mogen zien. 

Ik verzette mij met handen en voeten. Er waren al een paar dagen overheen, het gedurig vervoer, de schotwonde en de volle zomer hadden het ontbindingsproces danig verhaast. Zij was niet te overreden, zij moest en zou het lijk zien. Natuurlijk viel ze in zwijm. Goddank kwam eindelijk de toestemming tot begrafenis. 

Het tweede dodelijk slachtoffer van een smokkelactie was de 27-jarige fabrieksarbeider Ferdinand VerLeysen uit Heide, op 11.09.1941 om 1 u 's nachts neergeschoten op Heiblok Horendonk. Ik werd ontboden en reed samen met politiecommissaris Louis Smolderen en veldwachter Rik van Osta per fiets naar ginder. Ditmaal geen uitleg vanwege de Duitsers. Aan het aantal kogelinslagen op het slachtoffer en het dichtst bijzijnde huis (Judocus van de Zande) bleek overduidelijk dat er zonder genade was geschoten met een machinepistool. De soldaat die geschoten had werd onmiddellijk verplaatst naar een andere eenheid. Uit schrik voor represailles?


In de vroege ochtend van 13.10.1941 stortte een Brits bombardement toestel met een zevenkoppige bemanning neer bij de hoeve van Fons van de Keybus op Essendonk. Het vliegtuig was boven Rotterdam aangeschoten, had zijn lading bommen gelost en was blijkbaar onbestuurbaar geworden. Slechts een man, de boordtechnicus, had zich per valscherm kunnen red­den. Hij bleef in een perelaar bij de Schamhoeve van Frans Vrients hangen met een gebroken been, waar hij door de Duitsers werd afgehaald. Na een eerste verzorging hebben ze een hele dag met hem rondgereden om hem aan de bevolking te tonen als een oorlogstrofee. Het toestel had zich met de neus en de motoren 3 m diep in de grond geboord en lag in ontelbare wrakstukken verstrooid, zo eveneens de menselijke resten. De plaats was al afgezet door Duitse schildwachten. Ik peuterde nog wat souvenirs los, zoals manchetknoppen en andere kleinigheden, die tot identificatie konden leiden. Kostbaarheden waren er niet of al door de Duitsers in beslag genomen. Weer moest Hensen optreden om de stoffelijke resten in twee doodkisten te deponeren, die voor de nacht in de kerk van Horendonk werden geplaatst. 

Huwelijk Octavie
's Anderdaags woonde een grote menigte in stilte de begrafenis bij en bracht bloemen en kransen. Ontsteld over die enorme toeloop kwam de bevelvoerende officier naar mij toe: “Herr Bürgemeister, wenn ihre Leuten Schwierigkeiten machen, sind Sie verantwortlich!”

Verdorie, wat kon ik eraan doen? Zij waren spontaan gekomen. Alles verliep in kalmte. Duitse troepen brachten de militaire eer aan hun gevallen vijanden. De commandant hield een toespraak om hun heldenmoed te prijzen en hen tot voorbeeld te stellen voor zijn eigen manschappen. De zes Britten rusten nog altijd op het kerkhof van Horendonk onder eenvoudige grafstenen 1e piloot officier B.D. Bowes Cavanagh 21 jaar, 2e piloot sergeant R.S. Stuart 21 jaar, A.J. Carter radio-operator en boordschutter 26 jaar, G.P. Spindler item 21 jaar, J.W. Leason boordschutter 28 jaar, I.H.D. Passy item 20 jaar. 

In de loop van 1942 werd heel het gemeentebestuur afgezet en vervangen door overtuigde aanhangers van die Neue Ordnung. Karel Goovaerts, een oudonderwijzer uit Peulis werd op 24.02.1942 in mijn plaats benoemd. Op 9 maart trad ik af na elf maand waarnemend burgemeester en hernam mijn dienst bij de spoorwegen, waar ik als dienstdoend onderstationschef werd aangesteld. 

Op 3 mei 1944, op het einde van de oorlog, huwde mijn oudste dochter Octavie met Gustaaf Van de Moortele in de oude dekenale Onze Lieve Vrouw Kerk aan de grens, vijf maanden voor de zinloze ondermijning en dynamitering van deze kerk op zondag 22 oktober 1944.

Augustus 1942, foto's genomen tijdens het 30 jarig huwelijksfeest van Jan en Edgarda Meeusen. Wegens de oorlogsschaarste waren de rokken gemaakt van behangpapier...