Politiek in de jaren na WO II
Op 19.11.1944 trad het oude gemeentebestuur weer in functie. Door het overlijden van Stan Loos werd ik op 19.02.1945 als eerste schepen aangesteld met de burgerlijke stand en openbare werken onder mijn bevoegdheid. Die eerste jaren waren zeer druk. Bij de bevrijding en nadien nog door de vliegende bommen werd onze gemeente zwaar geteisterd 73 huizen totaal vernield, 16 zwaar onherstelbaar, 832 zwaar herstelbaar, 1020 licht beschadigd, 128 gezinnen met 468 personen waren dakloos. Voor iedere geteisterde moest ik een kaart opmaken volgens de drie categorieën: onherstelbaar, zwaar herstelbaar, minder zwaar beschadigd. Verder was ik belast met inkwartieringen, opeisingen enz.
Na de oorlog deed de familie van de verongelukte Britse vlieger Ian Passy navraag. Bij vergissing waren ze in Arendonk terechtgekomen i.p.v. Horendonk. Zo kreeg ik in februari 1945 een brief van het Rode Kruis aldaar. Ik bezorgde zoveel mogelijk documentatie, met aanduiding van de begraafplaats, de voorwerpen die ik verzameld had enz. Aldus kwam het tot een briefwisseling met de families Passy en Bowes Cavanagh. Die mensen waren zeer dankbaar voor de luttele herinneringen die ik voor hen had bewaard. De eersten zijn zelfs op bezoek geweest.
Burgemeester Kenis overleed op 16.02.1947. Daardoor werd ik opnieuw waarnemend burgemeester. In onze partij waren we overeengekomen Emiel Dierckxsens voor te dragen als burgemeester, ongetwijfeld omwille van zijn uitgesproken katholiek Vlaamse overtuiging. Van verschillende kanten werd ik aanhoudend gepraamd om zelf de burgemeestersjerp te omgorden. Ik werd bij provinciegouverneur Richard Declenck ontboden, die me zonden omwegen het ambt aanbood. Ik weigerde zeggend dat wij dhr. Dierckxsens als de meest geschikte man voor die zware post verlangden. Daarna kwam een commissaris van de Staatsveiligheid mij ondervragen of er op stuk van vaderlandsliefde tijdens de bezetting geen smetten rustten op onze man. In eer en geweten kon ik antwoorden dat mij van hem geen enkel onvaderlandse daad tijdens de oorlog bekend was.
In die tijd werkte ik veel samen met dhr. Lucas, landmeter te Kapellen en voorzitter van de Coöperatieve voor Oorlogsschade "Polder en Heide" te Ekeren, waarvan ik beheerder was. Op zekere dag kwam ik bij hem en hij begroette mij: “Ha, daar is onze toekomstige burgemeester van Essen.” Hij vertelde dat hij mij bij minister Buisseret voor dat ambt had voorgedragen, die slechts wachtte op mijn bevestigend antwoord.
Tot zijn grote teleurstelling weigerde ik. Frans Noldus, voorman van de Socialistische Partij te Essen, drong ook aan. Zelfs onze kandidaat begon te wanhopen aan zijn kans en wou zijn plaats aan mij afstaan. Door mijn bestendig weigeren haalden we tenslotte toch de slag thuis en op 4 juli1947 werd Emiel Dierckxsens tot burgemeester benoemd. De man is en mij altijd dankbaar voor geweest.
Tijdens mijn ambtsperiode als schepen van burgerlijke stand maakte ik op 23 februari1948 een wel uitzonderlijk feit mee. Die dag kwam Antoon Meeusen, nog een verre bloedverwant, echtgenoot van Maria Costermans, aangifte doen van de geboorte van een zoontje Jozef.
Tekenden als getuigen: mijn broer Gerard gemeenteontvanger en mijn nichtje Marta stenotypiste op het gemeentehuis Ik ondertekende als ambtenaar van de burgerlijke stand. Dat maakt al vijf Meeusens op dezelfde aangifte De zesde was mijn zoon dominicaan Henri, die het doopsel toediende
Kort na de oorlog, op 1 april 1947 ging ik eervol op pensioen bij de Spoorwegen. Ik bleef echter wel actief in het politieke leven te Essen. Als schepen van openbare werken maakte ik na de oorlog de wederopbouw van onze gemeente mee.